Artikel over de vondst van een drieduizend jaar oud bronzen bijltje met een metaaldetector door archeologiestudenten Jan Bakker en Robbert-Jan Boon.
Archeologiestudenten vinden drieduizend jaar oud bronzen bijltje
Jan Bakker en Robbert-Jan Boon trekken er regelmatig op uit met hun metaaldetector. De masterstudenten Archeologie bezoeken dan plekken waar bouw- en graafwerkzaamheden plaatsvinden, met meestal slechts wat oude gespjes of munten als resultaat. Deze keer deden ze echter een bijzondere vondst: een bronzen kokerbijltje van drieduizend jaar oud.
Bijltje in veengrond langs spoor
In de trein tussen Den Haag en Leiden valt het oog van de twee studenten op werkzaamheden langs het spoor. Er word een sloot gegraven, met een groot aantal stortheuvels tot gevolg. Op hun vrije dag besluiten ze een kijkje te nemen. ‘In eerste instantie kwamen we vooral veel middeleeuws aardewerk tegen,’ aldus Jan, ‘totdat daar bovenop een van de heuvels ineens dat bijltje onder de aarde vandaan kwam.’ Robbert-Jan: ‘de grond was direct naast het gat neergegooid, waarbij wat onderuit het gat komt bovenop de stort eindigt. Het bijltje zat duidelijk in veengrond, dat we ook onderin de gegraven sloot aantroffen. Ondanks het feit dat het bijltje al was uitgegraven, kunnen we dus nog wel iets zeggen over waar het gevonden is.’
Onbekend type in Nederland
Volgens David Fontijn is vooral die duidelijke vindplaats van belang. Fontijn is specialist in de late Europese prehistorie en de docent bij wie Jan en Robbert-Jan na hun vondst aanklopten voor advies: ‘Niet alleen is de vondst uniek omdat we dit type bijlen niet kennen uit Nederland, het is ook erg belangrijk dat we door de oplettendheid van de studenten de context nog enigszins kunnen reconstrueren. Dat kan helaas maar zelden.’
Vroege contacten met Engeland
‘Het bijltje doet denken aan een type dat we tegenkomen in Engeland,’ stelt Jan enthousiast. ‘Dat zou kunnen wijzen op contact tussen Groot-Brittannië en het continent. Erg interessant dus.’ Wat er verder met het bijltje gaat gebeuren is nog afwachten. De graafwerkzaamheden op de site zijn stilgelegd en de jongens gaan zelf de officiële vondstmelding doen. En daarna? ‘Het liefst bieden we het aan een leuk museum aan, zolang ze het niet wegstoppen in een depot.’
Meer dan schatgraven met een metaaldetector
Robbert-Jan hoopt dat dit een voorbeeld kan zijn van de toegevoegde waarde van metaaldetectors. ‘Met een metaaldetector wordt je vaak gezien als een schatgraver die niets geeft om de wetenschap, maar wij laten zien dat een goede samenwerking ook mogelijk is. Wij hebben niets verstoord, en zonder ons zou deze vondst nooit gedaan zijn.’ Voor Fontijn staat in elk geval vast dat Jan en Robbert-Jan zelf degenen moeten zijn om hun vondst te publiceren. ‘Ik heb ze geleerd om creatief onderzoek te doen naar het prehistorische landschap. Dat hebben ze hier echt perfect in de praktijk gebracht. Ze doen niet alleen waarvoor ze zijn opgeleid, ze doen dat ook goed. Daar mogen ze best de vruchten van plukken. Ik ben in elk geval apetrots!’
No Comments