Browsing Category

Columns

Columns

De nacht dat ik het aflegde tegen… maïs

Columnist Sarah-Jayne Nogarede voor nieuwsbrief Universiteit Leiden juni

Een aantal jaar geleden was ik vaak te vinden in de Kroeg. Niet zomaar een kroeg, de Kroeg, aan het Kort Rapenburg. Met de studievereniging, waar ik toen nog bestuur van deed, hadden we daar meer dan regelmatige borrels. Nou is de Kroeg een prima café, maar wat ik er vooral leuk aan vond was de barman. Hij flirtte met mij, ik flirtte met hem… Dat soort dingen maken een avond net een beetje leuker.

Tijdens een van de borrels moest de penningmeester eerder weg, en liet mij achter met de verenigingspinpas om de gezamenlijke drankrekening te betalen. De borrel liep op zijn einde, iedereen ging langzaamaan naar huis, en ineens waren we nog maar met zijn tweeën, de barman en ik.

We raakten in een goed gesprek, en het werd gezelliger en gezelliger.Oh yeah, dacht ik bij mezelf. Deze is in de pocket. Ineens kwam daar nog een verdwaalde ouderejaars vanuit de wc de trap afgestommeld. Binnen een paar seconden had hij zich tussen ons ingewurmd en begon een gesprek over… maïs.

Half vijf in de ochtend, en hij begon over maïs. Ik lachte, en maakte een gebaar dat iets betekende als ‘sorry, als je hem beter kent is hij echt best aardig’. Vergeefs, de barman keek me niet eens meer aan. Hij was met de ouderejaars verwikkeld in een discussie over het beste recept voor maïssoep.

Mijn leuke barman bleek een kok in opleiding, die niets leuker vond dan het voeren van goede gesprekken over eten. Ik probeerde de aandacht nog weer op mij te richten, maar faalde jammerlijk. Nog een kwartier heb ik gewacht, hopende dat ze uitgepraat zouden raken. Er zijn teveel recepten met maïs, zal ik je zeggen. Uiteindelijk ben ik maar weggegaan. Ik geloof niet dat ze het ooit hebben doorgehad.

Columns

Vaarwel, het ga je goed

Columnist Sarah-Jayne Nogarede voor nieuwsbrief Universiteit Leiden mei

Vaste column in de maandelijkse nieuwsbrief van de Universiteit Leiden.

Vaarwel, het ga je goed

Vrienden waren we nooit, hij en ik. Toen ik dan ook hoorde dat rector magnificus Paul van der Heijden in februari opstapt, hieven mijn huisgenootje en ik daar een glaasje op. Toen Paul aantrad zaten wij in het bestuur van de studievereniging van Archeologie. Een van de eerste doelen van de rector was het opheffen van de kleine faculteiten. Een oorlog kon niet uitblijven.

De faculteiten waren niet ingelicht, en de mededeling dat we in Letteren opgingen stond niet ter discussie. Als we niet openbaar tegen het besluit in zouden gaan mochten we op gesprek komen. We weigerden. Terwijl op de Dies een archeoloog de onderwijsprijs won, voerden studenten buiten protest. Toen duidelijk werd dat Paul niet alleen bedenker en uitvoerder van de plannen was, maar ook de controlerende macht vormde, werd het imago van integriteit moeilijk houdbaar. Hoewel de andere kleine faculteiten zwichtten voor zijn bully tactics , vierden wij een feestje. Archeologie was gered.

Officieel was het respijt. Hoewel we financieel gezond zijn en de ene grote beurs na de andere binnenslepen moest de faculteit mettertijd alsnog verdwijnen, zogenaamd te klein om zelfstandig te blijven. Het ging natuurlijk om geld. Leiden moet minder faculteiten hebben om zich duidelijker te profileren op de internationale markt, en zo meer buitenlandse studenten aantrekken. Dat brengt geld binnen. Daarnaast moet de ‘studenteninstroom worden vergroot door een aantrekkelijk onderwijsaanbod’, waarin aantrekkelijk blijkbaar algemeen betekent.

Onder Pauls bewind zijn ook veel studies samengegaan in bredere opleidingen. Want het is toch veel leuker om van zes compleet verschillende gebieden in tien ECTS zowel de cultuur áls de taal te leren, in plaats van dat je je drie jaar lang in een gebied specialiseert en echt iets leert? Het is in elk geval oppervlakkiger, en dat bevordert het studiesucces. Je hoeft nergens echt iets van te weten om je punten te halen, en het  geld binnen te laten stromen.

Vorig jaar jaar probeerde Paul Archeologie bij FSW onder te brengen. Waarom was onduidelijk, maar Archeologie móest verdwijnen. Zo staat het tenslotte in de plannen. Weer bleven we onafhankelijk, en nu gaat Paul weg. Ik drink nog een wijntje op de overwinning. Wat zijn opvolger gaat doen weet ik niet, maar wie weet kijkt die wel naar de kwaliteit van het onderwijs. Misschien kunnen we zelfs vrienden worden.

Columns

Paleo-fitness en echte mannen

Columnist Sarah-Jayne Nogarede voor nieuwsbrief Universiteit Leiden april

Vaste column in de maandelijkse nieuwsbrief van de Universiteit Leiden.

Paleo-fitness en echte mannen

De lessen op het sportcentrum zitten weer voller dan normaal, en je moet steeds vaker uitwijken voor hardlopers. Ik heb zelfs alweer een hoop skeeleraars gezien. De zomer komt eraan, en iedereen wil weer in die bikini of broek van een jaar (of twee, of drie) geleden passen.

Zelf sport ik het hele jaar door. Niet erg fanatiek, maar er zijn twee momenten dat het toch een tandje hoger gaat. In november en december, als excuus om met de feestdagen alles te mogen eten waar ik zin in heb, en, inderdaad, vlak voor de zomer.

Jammer dus dat de yogalessen nu zo vol zitten dat ik amper kan zien wat we moeten doen, en hoe ik dat doe zonder mijn knie te verdraaien. Hardlopen kan leuk zijn, maar niet middenin het centrum, en voordat ik de stad uit ben heb ik allang opgegeven. Teamsporten zijn al helemaal niets. Ik irriteer me aan slechte teamgenoten die de winst verspelen, of, wat vaker voorkomt, de rest is veel beter dan ik.

Fitness is best oké, vooral in het Plex-fit, waar het altijd goed mannen spotten is, maar meestal houd ik het bij mijn favoriete activiteit: ouderwets wandelen door het bos. Laatst zag ik echter iets dat me fantastisch lijkt. Een paleo-workout waarbij mannen worden aangemoedigd als oermensen met rotsblokken te gooien, in bomen te klimmen en zoveel mogelijk door het bos te rennen, daarbij laaghangende takken en andere obstakels te ontwijken door extreme sprongen te maken en door de modder te tijgeren.

Dit alles natuurlijk, zoals het een echte man betaamt, zonder schoenen en het liefst met alleen een kort broekje aan. Vrouwen mogen meedoen, maar in de filmpjes zijn het toch vooral mannen die met boomstammen joggen en push ups doen tegen een boom. Prima wat mij betreft. Als jullie mannen deze zomer massaal halfnaakt door het bos gaan rennen, blijf ik er wel gewoon rustig wandelen. Ik ga het ongetwijfeld langer volhouden.

Columns

De Facebookwereld

Columnist Sarah-Jayne Nogarede voor nieuwsbrief Universiteit Leiden maart

Vaste column in de maandelijkse nieuwsbrief van de Universiteit Leiden.

De Facebookwereld

We leven in een nieuwe wereld. Althans, volgens Jason Russell, de man achter Kony 2012. Wat je ook van zijn project denkt, geslaagd is het. Ik ga niet uitleggen wat het inhoudt, jullie weten het al. Drie weken geleden kende bijna niemand Joseph Kony, maar vandaag weet iedereen wie hij is.

Met Russell ben ik het absoluut niet in alles eens, maar inderdaad: Facebook heeft de wereld veranderd. Iedereen weet alles van iedereen, ook van jou. Die jongen met wie ik twintig jaar geleden op de basisschool zat en die ik sindsdien nooit meer gezien heb? Ik weet de naam van zijn vierjarige dochtertje. Uit mijn hoofd.

Facebook is niet alleen handig om op de hoogte te blijven van nieuwe relaties en het weer uitgaan daarvan (de horror je status naar single te moeten veranderen om vervolgens ‘steunbetuigingen’ van vage kennissen te incasseren!), je leert ook nog eens iets over rolverdelingen in de wereld.

Blijkbaar hebben Nederlandse vrouwen het ten opzichte van andere vrouwen prima voor elkaar. Totdat een buitenlandse vriend me erop wees, had ik nog nooit van Internationale Vrouwendag gehoord. Ik stopte het in de categorie ‘Nationale Complimentendag’, en zei dat we daar hier niet aan deden.

Op Facebook bleek de rest van de wereld er wel aan te doen. Spanjaarden feliciteerden elkaar, Palestijnen en Amerikanen hadden het erover, en een klasgenootje van de basisschool kreeg zelfs een tas cadeau van haar Poolse vriend. Facebook verbindt de wereld, en daar hebben de mensen van Kony 2012 slim gebruikt van gemaakt.

Hun film werd een internethit en in no-time was hun doel grotendeels bereikt. Al decennialang trekt Joseph Kony met zijn rebellenleger door Afrika zonder dat het iemand iets kan schelen, maar vandaag ligt zijn naam op ieders lippen. Ik vraag me alleen af wie hem morgen nog kent.

Columns

Oud nieuws

Columnist Sarah-Jayne Nogarede voor nieuwsbrief Universiteit Leiden februari

Vaste column in de maandelijkse nieuwsbrief van de Universiteit Leiden.

Oud nieuws

Het is nog best lastig, een column schrijven. Vooral als je hem schrijft voor een nieuwsbrief die pas een paar dagen na jouw deadline verschijnt. Want waar schrijf je over? Niet over de dood van Whitney Houston in elk geval.

Niet alleen weten jullie dat nú al, over een paar dagen is ongetwijfeld zelfs bij iedereen bekend welk tv-programma ze keek voor ze stierf. Ook ijsdikte en winterpret zijn tegen de tijd dat dit gelezen wordt achterhaald. Hoewel, misschien dat het toch weer flink gaat vriezen en de gekte in alle hevigheid terugkeert.

Als ik geen rekening hoefde te houden met die paar dagen tussen mijn schrijven en de officiële publicatie, zou ik hier iets zeggen over Hamza Kashgari. Misschien waren jullie aan het schaatsen, of ‘RIP Whitney’-filmpjes aan het plaatsen op facebook, maar Hamza is een jonge Saudische journalist.

Hij twitterde over de profeet Mohammed onder meer dat hij van hem houdt omdat hij een rebel was en dat hij hem altijd gezien heeft als een bron van inspiratie, maar ook dat hij niet houdt van de ‘halo’s van goddelijkheid’ om de profeet, en dat hij niet voor hem zal bidden.

Meer dan 30.000 verhitte reacties volgden, waarna ook religieuze en politieke leiders om zijn dood riepen. Hamza vluchtte het land uit, maar werd met behulp van Interpol in Maleisië gearresteerd. Waarna hij weer aan Saudi-Arabië werd uitgeleverd, waar hem wegens godslastering zeer waarschijnlijk de doodstraf wacht.

Ik ben benieuwd of er over een aantal dagen bekend zal zijn of hij gered kan worden, en hoe het kan dat Interpol betrokken was bij zijn arrestatie. Maar goed, ook al zou ik het willen, over Hamza kan ik dus niet schrijven. Al lang oud nieuws als de nieuwsbrief verschijnt. Misschien is hij tegen die tijd zelfs al wel dood. Net als Whitney.

Columns

Achterstallige arbeid

Columnist Sarah-Jayne Nogarede voor nieuwsbrief Universiteit Leiden januari

Vaste column in de maandelijkse nieuwsbrief van de Universiteit Leiden.

Achterstallige arbeid

Als januari íets is, dan wel een nieuw begin. En zo was het ook gepland: eindelijk beginnen aan een Master. Dan had ik alleen wel die scriptie af moeten hebben. En die essays ook. Het komende semester blijf ik dus nog even Bachelorstudent.

Steeds neem ik me weer voor om mijn scriptie te schrijven, en die vakken van lang geleden af te ronden. Hoewel ze niet allemaal afgesloten zijn, heb ik alle colleges voor mijn hoofdstudie wel al gevolgd. Telkens besluit ik daarom dat er tijdens een semester schrijven aan scripties en essays best tijd is om ook een leuk vak bij een andere opleiding te volgen.

Inmiddels weet ik naast Archeologie van het Nabije Oosten dus ook van alles over de geschiedenis van Rusland, heb ik vakken gevolgd over oorlogen en ridderorden, ben ik een expert op het gebied van Europese expansie tussen 1400 en nu, bezit ik een Honours Class-diploma, heb ik een aantal punten bij Kunstgeschiedenis gehaald, en stond ik bij de minor Journalistiek ingeschreven. En dan heb ik niet eens de colleges over ontsnapte slaven in Suriname en de oorsprong van het schrift genoemd, want daarvoor moet ik de laatste opdrachten nog maken.

Enfin, dit jaar had ik besloten om geen colleges te volgen naast het achterstallige schrijfwerk. Dus had ik vanzelfsprekend tijd om de hele maand september in het Nabije Oosten door te brengen. In oktober liep ik vervolgens een beetje vast met mijn onderzoek, en toen was het ineens december.

Inmiddels heb ik een nieuw onderwerp waarop ik me aan het inlezen ben, en ik moet zeggen, het loopt als een trein. Toch nog een nieuw begin. Met die Master in september gaat het helemaal goed komen, ik denk zelfs dat ik misschien tijd over houd. Dus heb ik me gister toch maar even ingeschreven voor een leuk college.

Columns

Baby, it ain’t cold outside

Columnist Sarah-Jayne Nogarede voor nieuwsbrief Universiteit Leiden december

Vaste column in de maandelijkse nieuwsbrief van de Universiteit Leiden.

Baby, it ain’t cold outside

Herfst is mijn favoriete seizoen. Het liefst met veel regen en storm, en ’s avonds een flinke onweersbui. Halverwege december graag de eerste sneeuw. Als het in januari dan zonnig en écht koud is, en er een dikke laag natuurijs ligt, kan het jaar voor mij niet meer stuk.

Eind september begin ik met een schuin oog naar de kast te loeren, waarin mijn kerstboom wacht tot ik besluit dat het tijd is. Meestal in november, soms zelfs al eind oktober. Die liefde voor de feestdagen zit in de familie. Ooit stond de politie bij mijn oom op de stoep, bang dat hem iets was overkomen. Het was juni. Mijn oom was in orde, maar hij beloofde de kerstboom op te ruimen.

Dit jaar was anders. Al lang december, en nog steeds voelde ik niets. Misschien omdat ik september in Palestina doorbracht, waardoor het studiejaar pas in oktober begon. Misschien doordat we pas na de kerstdagen tijd hebben voor Sinterklaas, en het nog steeds niet koud is buiten. Wie weet zelfs vanwege de Top 1000 Aller Tijden op Veronica, waardoor ik geen kerstliedjes luister.

Uiteindelijk besloot ik toch de boom op te zetten, voordat december voorbij is. Eerst moest worden opgeruimd, gestofzuigd en de vloer geboend. Het hielp niet met de kerststemming. Die avond was er alleen tijd om alle lampjes vast te zetten. Ook niet mijn favoriete klusje, maar het resultaat was goed. De volgende dag wilden de lampjes niet meer aan.

Ik vloekte, en spontaan begonnen ze weer te branden. Voorzichtig hing ik de ballen in de boom. De stemming kwam. Ik sloeg spijkers in de kast om een tweede lichtsnoer langs te hangen. Ik stak kaarsen aan en mixte een white russian. Ik genoot van de gezelligheid van het zachte licht, en humde Baby it’s Cold Outside. Een vriend skypte. ‘Doe het licht aan,’ zei hij, ‘ik kan je niet zien.’

Columns

Mijn vader is beroemd

Columnist Sarah-Jayne Nogarede voor nieuwsbrief Universiteit Leiden

Vaste column in de maandelijkse nieuwsbrief van de Universiteit Leiden.

Mijn vader is beroemd

Een groot deel van mijn jeugd dacht ik dat mijn vader een wereldberoemde zanger was. Nou zal het jullie niets zeggen, dat deed het mij toentertijd ook niet, maar toevallig lijkt mijn vader als twee druppels water op Jimmy Somerville. Dat is iemand die heel hoog kon zingen en daarmee in de jaren tachtig een hoop hits scoorde.  

 Toen mijn ouders mij wegbrachten voor mijn allereerste schooldag, was er een aantal moeders dat spontaan zijn naam begon te scanderen en mijn vader om een handtekening vroeg. Mijn moeder kon hier de grap van inzien, en vertelde mij dat ‘papa inderdaad heel beroemd was’. Op zich best een leuke grap, alleen vergat ze mij dat te vertellen. Tien jaar lang.  

Op mijn school zaten ook de kinderen van de man die de stem van koning Lowietje uit Jungle Boek had ingesproken. En het nichtje van de drummer van Golden Earring trouwens, maar dat terzijde. Nou was ik geen opschepper, alleen mijn vriendinnetjes wisten van mijn vader. En die hadden gezworen niets te zeggen, met spuug en alles. Maar die kinderen van koning Lowietje, die waren niet zo leuk. Die hadden een zwembadban omdat ze opstoppingen veroorzaakten in de glijbaan. Die vonden zichzelf beter dan de rest, dat soort.  

Op een dag waren ze weer eens andere kinderen aan het pesten, luidkeels roepend dat hun vader beroemd was, en ze konden doen wat ze wilden. ‘Nou,’ riep ik uit, ‘mijn vader is anders veel beroemder, en hij kan tenminste zingen!’  

Geschrokken van mijn uitbarsting voorzag ik het einde van mijn schoolcarrière als normaal persoon. Vanaf nu zou ik ‘dochter van’ zijn. Meteen leerde ik echter hoe hard de showbizzwereld is, en wat het nichtje van de drummer van Golden Earring dagelijks doormaakte: niemand vroeg naar mijn vader. Koning Lowietje was veel cooler.

Columns

Onder de sterren

Columnist Sarah-Jayne Nogarede voor nieuwsbrief Universiteit Leiden

Vaste column in de maandelijkse nieuwsbrief van de Universiteit Leiden.

Onder de Sterren

Coens column is niet meer, nu is hij van mij. Van Saar, want zo noemen mijn vrienden me. Nou wil ik niet meteen beweren dat wij vrienden zijn, maar ik weet wel dat zelfs mensen die ik al jaren ken mijn volledige naam nog vaak verkeerd schrijven. Vandaar.

Deze week draait om ‘diversiteit’. En daar moet je wat mee doen, natuurlijk. Dinsdag is er een discussie over Christendom en Islam, en ik weet niet wat ik daar van denken moet. Er wordt altijd zo’n punt van gemaakt. Laten we geloven wat we willen en anderen die vrijheid ook geven, in plaats van hen ons geloof op te leggen.

Ik denk terug aan een avond twee weken geleden. Ik zat ergens in een minuscuul dorpje in het heuvelgebied ten westen van de Dode Zee. Samen met een jonge Arabier en zijn 50-jarige tante keek ik naar de mooiste sterrenhemel die ik ooit had gezien.

‘Kijk die sterren toch,’  zei de tante, ‘die moeten wel door Allah geschapen zijn. Hoe kan je dit zien en niet in Hem geloven?’ ‘Waarom,’ pareerde ik, ‘zou dit zijn werk zijn?’ Dat antwoord was makkelijk. ‘Zo staat het in de Koran.’ ‘Maar hoe weet je nou of dat waar is?’ vroeg ik me af. ‘Het blijft een mens dat het boek geschreven heeft.’ ‘Misschien,’ zei ze beslist, ‘maar de woorden zijn van Allah.’

‘Wat geloof jij dan?’ wilde ze weten. Ik vertelde over de oerknal, botsende rotsblokken en stofwolken. ‘Waar kwamen die rotsblokken vandaan?’ vroeg ze. Lastig. Ik mompelde iets over andere rotsblokken die botsten. ‘Maar,’ ging ze door, ‘waar begon het allemaal?’ ‘Ik weet het niet precies,’ gaf ik toe.

‘Ze zijn in elk geval mooi,’ zei de man, en hij keek omhoog. ‘Ja,’ zeiden wij. En in berustende stilte dronken we onze chocolademelk.

Columns

Winnende inzending columnwedstrijd: Schoenenman

Sarah-Jayne Nogarede voor Unews (winnende column columnistenwedstrijd Universiteit Leiden)

Winnende column universiteitsbrede wedstrijd voor nieuwe columnist Universiteit Leiden.

Schoenenman

Ik woon in een vierkamerappartement met twee balkons, een garagebox, een keuken vol complete pannensets en accessoires, en mijn enige huisgenootje is mijn beste vriendinnetje. Ik ben nooit lid geworden bij de Grote Vijf, en hoewel een biertje er wel ingaat ben ik nooit dronken. Om tien uur ’s ochtends is mijn dag meestal al een tijd bezig. Ben ik een echte student? Ik weet het niet. Ik ben in ieder geval al wel lang student.

Ik heb al veel mensen zien komen en gaan sinds ik in Leiden woon. De barman van de Kroeg, die droomde van een carrière als kok in zijn eigen sterrenrestaurant en een appartement had vlakbij het daklozenslaaphuis, zodat ik telkens als ik bij hem langsging al mijn kleingeld kwijt was. De kleine blonde barman van de Einstein, die je overal lijkt tegen te komen. Of Hans met zijn blonde krullen en camera, die al lang afgestuurd is maar nog steeds alle studentenevenementen afloopt. Maar ook het meisje met de rode lippenstift en retro outfits, dat Engels studeerde en altijd op de rode banken in het Lipsius zat. Ik heb haar daar al lang niet meer gezien, maar af en toe is ze nog in het Plexfit. Zonder rode lippenstift trouwens.

Een van mijn eerste kennismakingen hier was met de Schoenenman. Ik liep op hooggehakte sandaaltjes door de Haarlemmer, toen ik werd aangesproken door een slungelige man van in de dertig met een grote zwarte hond. Hij vond mijn voeten zo bijzonder, en als ik ooit genoeg had van mijn schoenen wilde hij ze graag hebben. Gewoon, omdat ik zulke mooie voeten had. Ik was niet van plan hem ooit te bellen, maar kwam hem nog regelmatig tegen in de supermarkt waar we samen koffie uit de automaat dronken.
Mijn schoenen heeft hij uiteindelijk nooit gehad, maar toen ik maanden later te laat was voor college kwam hij voorbij fietsen. “Achterop, zulke voeten hoor je niet af te beulen!”

Een stad leer je kennen door omgang met haar inwoners, en toen ik voor de faculteit van zijn bagagedrager afsprong wist ik, dat Leiden bijzonder was.