Een aantal jaar geleden was ik vaak te vinden in de Kroeg. Niet zomaar een kroeg, de Kroeg, aan het Kort Rapenburg. Met de studievereniging, waar ik toen nog bestuur van deed, hadden we daar meer dan regelmatige borrels. Nou is de Kroeg een prima café, maar wat ik er vooral leuk aan vond was de barman. Hij flirtte met mij, ik flirtte met hem… Dat soort dingen maken een avond net een beetje leuker.
Tijdens een van de borrels moest de penningmeester eerder weg, en liet mij achter met de verenigingspinpas om de gezamenlijke drankrekening te betalen. De borrel liep op zijn einde, iedereen ging langzaamaan naar huis, en ineens waren we nog maar met zijn tweeën, de barman en ik.
We raakten in een goed gesprek, en het werd gezelliger en gezelliger.Oh yeah, dacht ik bij mezelf. Deze is in de pocket. Ineens kwam daar nog een verdwaalde ouderejaars vanuit de wc de trap afgestommeld. Binnen een paar seconden had hij zich tussen ons ingewurmd en begon een gesprek over… maïs.
Half vijf in de ochtend, en hij begon over maïs. Ik lachte, en maakte een gebaar dat iets betekende als ‘sorry, als je hem beter kent is hij echt best aardig’. Vergeefs, de barman keek me niet eens meer aan. Hij was met de ouderejaars verwikkeld in een discussie over het beste recept voor maïssoep.
Mijn leuke barman bleek een kok in opleiding, die niets leuker vond dan het voeren van goede gesprekken over eten. Ik probeerde de aandacht nog weer op mij te richten, maar faalde jammerlijk. Nog een kwartier heb ik gewacht, hopende dat ze uitgepraat zouden raken. Er zijn teveel recepten met maïs, zal ik je zeggen. Uiteindelijk ben ik maar weggegaan. Ik geloof niet dat ze het ooit hebben doorgehad.